uit: Gebarentaal - De taal van doven in Nederland
Prins Carnaval
Dit verhaaltje over een dronken prins Carnaval laat een hele reeks kameleonhanden zien. De een gaat soepeltjes over in de ander. Maar eerst moet je weer vertellen waarover je het hebt. Daarom begin je met de gebaren voor 'prins', 'carnaval' (het alaaf-gebaar) en 'dronken'. De kameleonhand die de vorm heeft van een paar benen vertelt wat er met deze man gebeurt: hij zigzagt over de weg, tot hij aankomt bij zijn Citroën (gebaar is afgeleid van de omgekeerde v-tjes die dat merk op de motorkap heeft). Is het met een gebaar duidelijk waarover het gaat, dan kan de kameleonhand het weer overnemen. Deze keer heeft hij een platte vorm.
De kameleonhand
Nu wordt de andere hand ook eventjes een kameleonhand: de prins stapt in. Is dat gebeurt dan verdwijnt die tweede hand weer: de andere hand geeft nu een Citroën-met-Prins aan. Vervolgens rijdt de auto slingerend weg, stuitert om (de onderarm speelt nu de rol van 'weg') en komt weer op zijn wielen terecht.